Op een leuke basisschool geef ik weer vier vrijdagochtenden een workshop aan kleuters.
Dit jaar moest de opdracht te maken hebben met het geschiedenis tijdvak waarover zij werkten : Jagers en boeren.
Ben nooit zo blij met die integratie van de vakken. Welk doel heeft zo'n werkplaats dan?
Maar goed. Ik bedacht wat, bestelde echte grijze en roodbruine klei, en verzon een verhaal.
(even kort) Toendertijd waren er een boerendochter en boerenzoon, Yuna en Edo. Ze woonden op een boerderij met koeien, kippen en hun ouders. Op een dag vonden ze een hondje. Ze waren blij en het hondje liep de hele tijd achter hun aan. Dat hondje dronk de verse melk van de familie op dus....
Papa boer maande de kinderen een hok in het bos te maken met klei en stokken.
(in de buurt van de rivier dat snapten de kleuters direct want daar vind je klei).
De hond, inmiddels Judas genaamd, zou daar dan blijven en de Yuna en Edo konden hem dan water en kippenpootjes brengen (die ze eerst zelf hadden afgekluift). De kinderen vulden het verhaal steeds aan, het werd elke week anders.
Ik gaf ze de opdracht met klei en takjes een hok voor Judas te maken.
Een klein hondje van hout kwam tijdens het verhaal tevoorschijn, dat maakte de pret compleet.
Er was een superjuf bij waar ik direct een klik mee had.
Zij begreep ook dat klei zo heerlijk is voor kinderen. Genoot net als ik van de prachtige roodbruine handjes en klei vlekken op hun neus. Wij genoten met de kinderen mee.
Knijpen, duwen, rollen, draaien, stampen, die handjes wisten wel raad met de klei. Al was er ook één die eerst 5 minuten probeerde te kleien zonder haar handen vies te maken.
Een ander meisje maakte een klein randje van klei waar ze stokjes in stak.
De ander maakt in één keer een grote worst, legde die rond en stak er in een paar minuten een heleboel stokjes in.
Och en de jonge ontdekker die vandaag voor het eerst met echte klei kleide en zoveel ontdekkingen deed in dat workshop uurtje.
Toen er hokken stonden liet ik zien hoe je met een stuk klei ook een hond kon maken.
Even knijpen en een beetje buigen, dat lijkt de kop van een hond (net een eend zei een ondeugd).
Twee oortjes knijpen, vier pootjes en een staart (zegt de ondeugd ook nog dat dit nu meer op een eekhoorn lijkt). Ik kneep dapper door en.....daar stond een eigenwijs hondje.
Alle kinderen gingen het proberen, maar veel voorzichtiger dan bij het hok. Dit was eng..... Want het leek steeds iets anders.
Kijk een vis, kijk een slang, kijk een olifant (wijs meisje zegt dat dat echt onmogelijk is omdat er toen toch zeker geen olifanten waren maar mammoets).
De kleine ontdekker was niet te stuiten, hij kneep en duwde 'kijk een hond, pas op hij is boos, oh nee hij heeft honger, hap hap'. Ik zag een bonk klei met bovenop een soort kop. Met zijn spel erbij kon het niets anders zijn dan een hond.
Waar dronk Judas het water uit?
Uit kleine schaaltjes een soort duimpotjes werden het. Dit werd weer een nieuwe ontdekking.
Zij met een prachtige bril op maakte 3 bakjes: één voor water, één voor kippenpootjes en één voor hondenknabbel brokjes. Die brokjes kleide ze er ook in, heel klein (ze was het tijdvak even vergeten).
Naast me zat een jongetje wat niks vroeg, goed luisterde en aandachtig keek.
Hij maakte een hok, een hond, stenen, paddestoelen rond het hok, en ook een waterstroom door het hok. Kon Judas de hond gewoon vers water drinken. Alles was grof gekleid, één stijl en hij was helemaal tevreden.
Zoveel verschillende kinderen, al die manieren in aandacht, motoriek en fantasie.
Voor mij 60 minuten lang 100% genieten.